vrijdag 27 mei 2011

Miami en de tocht naar Bermuda

Tijdens de tocht van Cuba naar Miami hebben we veel voordeel van de stroom. Die duwt ons met een extra 2 á 2,5 knoop en zelfs hier en daar 3 knoop vooruit richting Miami. De volgende dag bereiken we in de middag Crandon Park Marina, dezelfde haven waar we een half jaar geleden ook aan een mooring lagen. We pompen onze bijboot op en gaan naar de wal. Eindelijk kunnen we weer veel boodschappen doen. Ook doen we veel klussen aan boord. Soms gaan we met de bus naar Miami, een andere keer op onze vouwfietsen.
Wat een verschil met Cuba. Veel supermarkten met een overdaad aan producten, cruise schepen, veel auto's op de weg, jetski's, schreeuwende reclames en nog veel meer kenmerken van de vrije wereld vallen ons op. Had Castro het dan toch niet zo gek bekeken?
Ook gaan we nog een dag met de bus en de metromover naar Miami Beach. Wat heeft die stad toch een mooie boulevard en leuke terrassen.
Maandagmiddag 26 mei komen Mike en Nancy. Dit zijn Amerikaanse vrienden die we vorig jaar ontmoet hebben. We hebben toen een week aan een mooring achter hun tuin geleden en hebben een leuke tijd met elkaar gehad. Zij willen graag een stuk met ons meezeilen.
Vanuit Miami varen we de volgende dag richting Bermuda. Eerst varen we een eind met de Golfstroom naar het noorden. Hier is de Golfstroom soms 4 knoop sterk. We discussiëren over de te volgen route; gaan we zo snel mogelijk meer naar het noordoosten varen, rechtstreeks naar Bermuda of blijven we nog een tijd lang met de Golfstroom naar het noorden varen?
We besluiten om dit laatste te doen, vooral omdat er volgens de weerkaarten heel weinig wind staat op de rechtstreekse route en meer wind op de "Golfstroom"route.
Na 2 dagen deze route gevolgd te hebben, verlaten we de Golfstroom en varen in oostelijke richting naar Bermuda. Op een dag zien we opeens de gegevens over onze positie op de kaartplotter rare sprongen maken met tientallen mijlen verschil. Wat is er aan de hand? Is onze kaartplotter kapot? Snel de handheld GPS erbij gepakt en die blijkt bij het opstarten moeilijk een noodzakelijke 3e satelliet te kunnen vinden. Zou het aan een satelliet liggen? Na een uur geeft de kaartplotter weer de normale positie aan. Wel besluiten wij om elke 6 uur onze positie op een papieren kaart bij te houden.
De volgende nacht krijgen we een heftig onweer. In en achter een hele grote wolk flitst het permanent, deels slaan de lichtstralen als vorken in het water, deels springen ze over van wolk naar wolk. Het is één grote, permanent witte vuurzee. We zien dat de wolk net voor ons langs schuift en willen net opgelucht adem halen maar dan blijkt achter die wolk nog veel meer onweer te zitten. Om dit onweer te vermijden zeilen we eerst een stuk terug naar Amerika, maar hierdoor krijgen we geen betere positie t.o.v. het onweer. We vervolgen onze oorspronkelijke koers.
De losse electronische apparaten hebben we al in de gasoven gelegd (dit is de enige veilige plek aan boord tegeninslag). Afwachten maar. Kees, die wacht heeft, is erg bang voor het onweer en haalt opgelucht adem als het eindelijk wegtrekt.
Na precies een week, dinsdag 24 mei bereiken we Bermuda. Het was een tocht waarbij we 3,5 dag de motor hebben moeten gebruiken maar ook heerlijk hebben kunnen zeilen.

vrijdag 13 mei 2011

Cuba

Op Cuba wordt 1 mei, de Dag van de arbeid, groots gevierd. Met Seb en Rhi en de kinderen overnachten we in een casa particulara in Havana. Toeristen mogen alleen in hotels of casa particulara overnachten. Die zijn aan een embleem (blauw ankertje )aan de buitenkant van het huis herkenbaar. Hier betalen we ook met de CUC. Toeristen mogen alleen betalen met deze munt en niet met de pesos. Die is voor de Cubanen. Een CUC (ongeveer 1 dollar) is 24 x zo duur als een pesos. Om als Cubaan het embleem "casa particulara" te mogen voeren, moeten ze elke maand een stevig bedrag aan belasting afdragen aan de overheid. Negentig procent van de werkende bevolking is in dienst van de overheid. Logisch dat de overheid veel geld nodig heeft. En het toerisme is een belangrijke bron van inkomsten.
op 1 mei laten wij ons in een fietstaxi naar het 'Place de la Revolucion" brengen. Van verre komen ons de klanken van de "Internationale" al tegemoet. Hier zou het festijn om 08.00 uur beginnen maar als wij aankomen komen de eerste groepen ons al tegemoet. Het bleek om 06.00 uur 's ochtends al te zijn begonnen.
We kijken naar de mensenmassa die het plein verlaat. Ook zien we diverse groepen, elk met een eigen vlag. Iedereen lijkt blij, eensgezind en opgetogen.

We gaan met z'n allen ook nog een tochtje door de historische stad maken met paard en wagen, bekijken het hotel waar Ernest Hemingway een kamer had en waar hij aan zijn boeken werkte. Ook kijken we, heerlijk likkend aan een ijsje, naar de grote verscheidenheid aan mensen.

Enkele dagen later gaan we met z'n tweeën naar Trinidad, een stad ruim 300 km. oostelijk. Dit was in de middeleeuwen een belangrijke havenstad. Het grootste gedeelte van de tocht er naar toe rijden we over een 3 baans weg waar nauwelijks auto's rijden. Enkele bussen, een paar oude vrachtwagens die vieze zwarte rook uitblazen, enkele paard en wagens en huuauto's van toeristen is al wat er op de weg rijdt.
Ook in Trinidad overnachten we weer in een casa particulara. In het oude centrum zijn in de 18e en 19e eeuw prachtig grote herenhuizen en paleisjes gebouwd. Hier woonden destijds de grootgrondbezitters die rijk werden aan koffie, tabak en suiker. Nu zijn die gebouwen veelal ingericht als museum. 's Avonds blijven we op een terras bij een pleintje waar leuke muziek wordt gemaakt. Er is ook een grote tribune-achtige trap bij, prachtig in marmer uitgehouwen. Langzamerhand stroomt de hele trap vol met mensen. De sfeer wordt steeds uitbundiger en de muziek meeslepend. En er treedt ook een dansgroep op; ook mensen uit het publiek gaan dansen. Wat een sfeer!

Zowel op de heen- als op de terugreis naar Trinidad krijgen we, bijna op hetzelfde stuk weg, een lekke band. We rijden door een gebied waar veel landkrabben oversteken en naar zee gaan. De pootjes van die dode beestjes blijken door een band heen te kunnen prikken. Het wordt helemaal dol als we vlak voor Havana voor de derde keer een lekke band krijgen: nu blijkt er een spijker in te zitten.

Voordat we maandag 9 mei Havana verlaten om naar Miami te zeilen, gaan we nog een paar keer naar Havana. We bezoeken o.a. het paleis waar in de 18e en 19e eeuw de gouverneur woonde en waarin vanaf 1902, toen Cuba onafhankelijk werd (van Spanje), ook de regering zetelde. We bezoeken ook een museum met hele oude auto's. Op een avond gaan we naar een concert in de prachtige basiliek van Franciscus van Asisi. Er treden 2 koren op, beide van grote klasse. Ze brachten, op zeer enthousiaste wijze, moderne muziek ten gehore. Niet helemaal onze smaak, maar we hebben wel erg genoten !
Meestal gaan we met een taxi naar Havana, maar we gaan ook een keer met onze vouwfietsjes en rijden dan over de Malécon. Deze strandpromenade slingert zich 7 kilometer langs de historische wijken van de stad en we zijn diep onder de indruk van de architectuur en van de mengeling van bouwstijlen. Sommige panden zijn fraai gerestaureerd, andere in zeer slechte staat en wachten op restauratie. In het oude Havana (het oude gedeelte van de stad staat op de werelderfgoedlijst) lijkt de tijd te hebben stilgestaan, maar er heerst een grote levendigheid. Veel muziek en optredens van dansgroepen en straattheater. Prachtig! Wat een sfeervolle stad.

Gelukkig hoeven we op Cuba niet te provianderen want veel is er niet te koop. Een supermarkt hebben we niet kunnen vinden. Wel diverse kleinere winkeltjes met ieder een heel beperkt assortiment.
Aan de buitenkant van de winkel is niet te zien of er betaald moet worden in CUC of met de Cubaanse pesos. In Havana moet je in bijna alle winkels met de CUC betalen. Bij kraampjes en op markten en soms ook bij een bakker kunnen we terecht met de pesos. Alhoewel we als buitenlanders alleen maar de CUC mogen gebruiken kunnen we bij een bank toch makkelijk wat pesos krijgen.

Regelmatig worden we op straat aangeklampt om iets kopen. Als we kenbaar maken niets te willen hebben willen ze wel graag een tip of fooi. Ook officiële instanties schromen niet om openlijk, zij het vaak fluisterend, om een tip te vragen.

Maandag 9 mei verlaten we Cuba, een onvergetelijke ervaring en we vertrekken naar Miami.

zaterdag 7 mei 2011

De tocht naar en aankomst op Cuba

De afstand van Isla Providencia naar Cuba, Havana is 810 mijl (= ongeveer 1500 kilometer). De afstand naar de westpunt van Cuba is 540 mijl. Vanaf dat punt gaat de tocht verder in oost-noordoostelijke richting. Ook zal dan de meegaande stroom duidelijk merkbaar zijn. Ten noorden van Cuba waait de wind vaak uit oostelijke richtingen, dus dan hebben we hem bijna pal op de kop. Aanvankelijk willen wij dinsdag 19 april vertrekken, maar het weer voor het gebied boven Cuba lijkt niet erg betrouwbaar. Dit is voor ons een reden om een "weathergoeroe" in de arm te nemen die ons afraadt rond 19 april te vertrekken. We stellen het vertrek uit tot zaterdagavond 23 april. De tocht naar de westpunt van Cuba verloopt heel voorspoedig. Het wordt een mooie zeilerij waarbij we flinke voortgang maken. Ook tijdens deze tocht zien we weer geen zeilboten. Vanaf Curacao tot Cuba zijn we bijna geen andere boten tegen gekomen. Ook vrachtverkeer is er nauwelijks.
Jullie kunnen je voorstellen dat het daarom extra leuk is om met de andere Pjotters op te varen. Via de marifoon kanaal 16 hebben we regelmatig contact dat altijd begint met: "Pjotter, Pjotter, hier de Pjotter, zullen we overgaan naar kanaal 17?".
Na ruim drie en een halve dag bereiken we de westpunt van Cuba. Daarna veranderen we van koers en zeilen in de luwte van het eiland verder. We hebben dan ook nauwelijks golven meer.
Het lijkt een rustige nacht te worden, maar dan.....
Martha heeft wacht en Kees slaapt. Plotseling komt er uit het pikkedonker een boot, zonder navigatieverlichting, met grote snelheid op ons af. Een felle schijnwerper wordt op ons gericht. De boot met vier mannen aan boord, waarvan er één een geweer draagt, komt vlak achter en naast ons varen. Is dit een overval? Zijn het piraten? We zijn heel bang. Dan vraagt Martha in het Spaans wat ze willen. Ze willen weten waar we vandaan komen en waar we naar toe gaan en of we wapens en drugs aan boord hebben. Dus toch de Kustwacht van Cuba! We zijn verbijsterd dat zowel de boot als de bemanning op geen enkele manier herkenbaar zijn als vertegenwoordigers van de Kustwacht.
We halen opgelucht adem. Inmiddels zijn Sébastiaan en Rhiannon, die we in allerijl via de marifoon hadden opgeroepen, dicht bij ons komen varen. Zeker op dit moment voelen we de kracht en steun van elkaars nabijheid.
Als beide boten zijn geïnspecteerd mogen we verder varen.

Op 28 april bereiken we in het begin van de middag Marina Hemingway die vlakbij Havana ligt. Zeven man en een hond staan op ons te wachten om ons in te klaren. De dokter stelt ons allerlei vragen over onze gezondheid en geeft een gezondheidsverklaring af. De douane en de immigratiedienst komen hun stapels papieren invullen en tenslotte komt ook de man met de hond rondsnuffelen op de Pjotter. Enige uren later is de procedure afgerond en wordt ons een plek in de marina aangewezen. Het grote genieten op Cuba kan beginnen.