zaterdag 27 november 2010

De kust van Florida tot Miami

Al van verre zien we de pijpen van de papierfabrieken van Fernandina Beach. Fernandina Beach ligt op een eiland dat verbonden is met 2 bruggen met het vasteland. We maken er een fietstocht en een mooie strandwandeling en drinken er een goed glas bij Palace Saloon, de oudste kroeg uit Florida uit 1878. Als de wind ongunstig is liggen we in de stank van de papierfabriek. We vinden Fernandina Beach geen aanrader en vertrekken dan ook al na 2 nachten.
In een dagtocht varen we naar St. Augustine. Deze stad is gesticht door de Spanjaarden in 1562 en nog op veel plaatsen is de Spaanse invloed zichtbaar. Mooie gevels met sierlijke balkons, smeedijzeren tralies en schilderachtige binnenplaatsjes. Wij liggen aan een mooring bij de prachtige Bridge of Lions, die 's avonds mooi verlicht is.
We hebben een erg mooie rondleiding gehad in het Flagler College. Henry Flagler, een spoorwegmagnaat, liet in 1888 het hotel Ponce de Leon bouwen met veel moderne snufjes zoals electriciteit en drinkwatervoorziening. Met prachtig houtsnijwerk, mozaïek vloeren, schilderijen en Tiffani ramen was het een luxe hotel voor de allerrijksten. Sinds 1968 is het een college.
In de Spaanse wijk, een oud historisch stadsdeel van St. Augustine, lopen we door smalle straatjes met veel gezellige winkeltjes.
Helaas moeten we ook St. Augustine verlaten. Het is een mooie stad waar nog veel te bezichtigen valt.
Bij het eerste ochtendgloren zetten we koers naar North Palm Beach. De wind is ons gunstig gezind en blaast ons er in 30 uur naar toe. Een tocht van 200 mijl (ongeveer 370 kilometer).
Wij ankeren in een baai, eten nog wat en zoeken om 8 uur (!) onze kooi op. Slapen!!! De volgende ochtend zijn we weer zo fris als een hoentje. We bezoeken het John D. MacArthur Beach State Park, één van de 160 parken die de staat Florida in eigendom heeft. Het park was oorspronkelijk privé bezit en is door de eigenaar aan de staat geschonken met als doel het behoud van het ecosysteem. We vonden het een heel mooi park waar op een duidelijke manier werd aangegeven welke planten en dieren er leven. Wat ons opvalt is dat, ondanks dat het eind november is, de bladeren nog aan de bomen zitten en een diepgroene kleur hebben.
De afstand van North Palm Beach naar Miami bedraagt zo'n 60 mijl en de hele kuststrook is volgebouwd met appartementencomplexen, in hoogte en vorm variërend, zeer indrukwekkend!
We liggen nu aan een mooring in Crandon Marina en zien erg uit naar de komst van Frank en Ruth!

zondag 14 november 2010

De Intracoastal Waterway

De Intracoastal Waterway (ICW) is een kanaal dat evenwijdig loopt aan de kust. Enkele mijlen landinwaarts. Bedoeld om het voor scheepvaart gemakkelijker te maken om van noord naar zuid en vice versa te gaan. En daarmee de zee te vermijden. Tegenwoordig wordt het voornamelijk gebruikt door watersporters. Van Norfolk (het zuidelijkste puntje van de Chesapeake Bay) tot Miami is het kanaal 1700 kilometer lang.
Norfolk is de grootste marinehaven ter wereld.

Wij varen alleen het stukje van Norfolk tot Beaufort in North Carolina en gaan dan de zee weer op. De oevers van het kanaal worden niet onderhouden en het kanaal wordt daardoor elk jaar op de meeste plekken iets breder. Vooral als we soms door motorboten worden ingehaald die wel 30 knopen varen en daarmee hoge golven veroorzaken die de oevers beschadigen. We zien veel omgevallen bomen en bomen die al dood zijn. Soms maakt dat een troosteloze indruk


Veel dode bomen langs de I.C.W.

Op veel plaatsen is de natuur echter heel mooi en lijkt niet door mensenhanden te zijn aangeraakt. Ook zien we een hert dat voor onze boot het kanaal overzwemt. We zien het hert de kant op krabbelen, zich uitschudden en verdwijnen in de bosjes.
We hebben op verschillende ankerplekken de nacht doorgebracht. Bij twee plaatsen zijn we wat langer gebleven: Belhaven en Oriental. In Belhaven was de malaise in de economie duidelijk zichtbaar. Veel winkels waren gesloten en huizen verlaten en in verval geraakt. In Oriental daarentegen was veel meer levendigheid, diverse leuke winkeltjes en restaurantjes.
Ook hebben we geankerd in een prachtige baai achter een grote duinwal bij Beaufort, Bay Lookout geheten. Hier hebben we met Bert en Marlene van de Heimkehr, die we in het begin van de ICW tegenkwamen, een mooie strandwandeling gemaakt en mooie schelpen gevonden. Net Terschelling.
We hebben Bert en Marlene eerder ontmoet op Madeira, vorig jaar september. We vinden het erg leuk om weer een aantal dagen met hen op te trekken. Van hen kunnen we ook een "gas-adapter" overnemen die het mogelijk maakt om onze europese gastanks weer in Amerika te vullen. Zoals eerder beschreven hebben we in Amerika een nieuwe gastank moeten kopen omdat de europese gastanks niet geruild en niet gevuld konden worden. Omdat in onze gasbun niet veel ruimte meer over was konden we maar een kleine tank kopen die we minstens elke 3 weken moeten laten vullen. Erg handig die nieuwe adapter!
Met de Europese gastanks op weg naar een Amerikaans vulstation.

Charleston

Op zes november, op een winderige ochtend, gaan we vroeg "anker op" en zetten koers naar Charleston. De hele tocht varen we alleen met het voorzeil en op sommige momenten halen we een snelheid van meer dan 8 knopen per uur. Pjotter en wij hebben er zin in. Wel is het koud, vooral 's nachts en we halen ons "thermische" ondergoed weer tevoorschijn.
Onderweg worden we geconfronteerd met een technisch probleem. Het toilet werkt niet meer. Kees haalt het pompje uit elkaar maar kan de oorzaak niet echt vaststellen. Gelukkig hebben we een reserve pomp aan boord maar al snel blijkt dat dit niet de oplossing van het probleem is. Pas in de haven blijkt dat de afvoerleiding geheel verstopt is geraakt. Deze is alleen te bereiken via een smal luikje van 15 bij 20 centimeter. Maar na enkele verwoede pogingen lukt het toch om een nieuw stuk slang aan te brengen. Probleem weer opgelost.
Zondag 7 november, tegen de avond, gooien we het anker weer uit in een baai bij Charleston. We worden begroet door een moeder dolfijn met haar jongen en een groep pelikanen. We nemen een lekker glaasje op de goede aankomst en genieten van de ondergaande zon. Mijn liefje wat wil je nog meer?...
Op aanraden van Bert en Marlene gaan we de volgende dag naar het Charleston Maritime Center. Deze knusse marina ligt op loopafstand van het centrum van de stad.
De stad Charleston heeft veel te bieden. Sporen die de slavernij heeft achtergelaten zijn nog op veel plaatsen zichtbaar.
We bezoeken Boone Hall Plantation. Een van de oudste plantages van het zuiden. We krijgen een rondleiding door het monumentale huis van de plantagehouder maar zijn het meest onder de indruk van de slavenverblijven die als museum zijn ingericht en een inkijkje bieden in het leven van de slaven.
Ook hebben we het Aiken-Rhett House bezocht en het Nathaniel Russell House. Twee voorbeelden van hoe in vroeger tijden meester en slaven leefden. Een groter verschil is niet voorstelbaar.
We genieten van de vele historische gebouwen en huizen. Met hun smeedijzeren hekken en piaza's (veranda's). De piaza's zijn allemaal aan de zijkant van het huis aangebracht omdat de belasting werd geheven afhankelijk van de lengte van het huis. Met zo'n 1500 historische gebouwen vormt Charleston een levendig openluchtmuseum vol luxe paleizen, stadsvilla's en cottages.
We blijven er 4 dagen maar dat hadden er best meer mogen zijn want we zijn nog lang niet uitgekeken. Echter, de wind dreigt uit de verkeerde richting te gaan komen en wij zeilers moeten nu eenmaal de wind gehoorzaam zijn!

dinsdag 2 november 2010

Chesapeake Bay

Na opnieuw  een heerlijk verblijf in Nederland komen we op 4 oktober weer aan in Baltimore, samen met onze vrienden Sjaak en Nienke.  Hun aanwezigheid maakt het voor ons gemakkelijker om de draad van de reis weer op te pakken. Loslaten blijft moeilijk!
De boot staat nog op de kant en het is koud (12 graden) en nat. De volgende dag wordt de boot te water gelaten, voorzien van een "verse" antifouling laag. Het weer wordt steeds beter en we laten Baltimore achter ons. We gaan op zoek naar ons eerste ankerplekje in de Chesapeake Bay. Het wordt de Swan Creek, een beeldschoon plekje, domein van vele roofvogels o.a. de visarend en een aantal gieren.
De Chesapeake Bay is een inham, een fjord die 350 kilometer het land insteekt. Aan deze baai liggen o.a. Baltimore, Norfolk, de grootste marinebasis van Amerika en ook Annapolis, de hoofdstad van de staat Maryland. In de baai zijn ook weer veel inhammen en kreken waar het heerlijk ankeren is. Met Sjaak en Nienke doen we dat dan ook regelmatig. Vaak beginnen we de dag met een rondje zwemmen om de boot heen. Soms met kwallenwacht.....
Daarna lekker afdouchen en heerlijk ontbijten. De dag kan beginnen.
Vanuit Annapolis, waar we aan een mooring liggen, beleven we met ons vieren een onvergetelijke dag in Washington. We bezoeken het Capitool, krijgen een rondleiding naar de House Gallery en de State Gallery (een soort Eerste en Tweede Kamer).
Ook de leeszaal in de Library of Congres (tegenover het Capitool) was indrukwekkend.
Als klap op de vuurpijl zijn we getuige van de procedure die gevolgd wordt als de president thuis komt. Vlakbij het Witte Huis ontstaat op een bepaald moment een zenuwachtige sfeer, kruispunten en straten worden afgezet en na een kwartier komt een groep motoragenten met zwaailichten aanrijden, gevolgd door enkele gepantserde auto's met veel antenne's en camera's op het dak. Daar achter weer een grote groep politieagenten op motor met zwaailichten.  "This is the normal procedure when Mr. president comes home" horen we later.
Na anderhalve week zwaaien we Sjaak en Nienke uit en kijken terug op een fantastische tijd met ons vieren.
We blijven nog enkele dagen in Annapolis omdat we een lekkage hebben in het electrische systeem van de boot. De dynamo wordt getest maar blijkt in orde te zijn. Het lukt ons niet om iemand aan boord te krijgen die ons electrische systeem kan doormeten. Dit komt waarschijnlijk door de grote drukte die 2 bootshows met zich mee brengen. Annapolis staat bekend om zijn watersporttentoonstellingen aan de oostkust van Amerika.
We besluiten niet langer te wachten in Annapolis en komen terecht bij een werf in Deltaville, ongeveer 45 mijl vanaf Norfolk. Gelukkig had Sjaak al vastgesteld welke kabel we konden loskoppelen, als we de motor niet gebruikten, om overbodig verlies van energie  te voorkomen. Dankzij het speurwerk van Sjaak had de werf had nog geen half uur nodig om vast te stellen dat de regulateur van de extra dynamo aan de motor vervangen moet worden.
Eind oktober komen we bij Norfolk. Dit is de grootste marinehaven ter wereld. Diverse vliegdekschepen en andere soorten boten liggen netjes op een rij. Een indrukwekkend gezicht.
Wat ons steeds weer in dit gedeelte van Amerika opvalt, is dat de winkels in grote winkelcentra (malls) ver weg buiten de stad zijn gevestigd. Deze centra zijn voor de automobilist gemakkelijk te bereiken en beschikken over grote parkeerplaatsen. Voor ons betekent dit vaak dat we een heel eind moeten fietsen of een taxi moeten huren. Als het enigszins kan kiezen we voor de fiets.
Bij Norfolk  verlaten we de Chesapeake Bay en gaan de Intracoastal Waterway op.