woensdag 20 april 2011

Isla Providencia

Toen we nog op de San Blas eilanden lagen hebben we ons afgevraagd of Bocas del Toro wel een goede bestemming was. Want naar de volgende bestemming (Isla Providencia) moeten we een noord/noordoostelijke koers aanhouden en in dit gebied van de Carieb waait de wind bijna altijd noordoost. Echter, we wilden heel graag naar Costa Rica en dat kon eigenlijk alleen via Bocas del Toro. Op 11 april vertrekken we van Bocas del Toro naar Providencia. We hebben de reis goed voorbereid, maar moeten toch meer dan we hadden verwacht de motor gebruiken en scherp aan de wind zeilen. Als we de helft gepasseerd zijn ruimt de wind naar een voor ons gunstiger richting en kunnen we het laatste traject nog heerlijk zeilen. Op 13 april komen we 's avonds aan bij Isla Providenia. Het is dan al donker. Alhoewel we de kaartplotter nauwgezet volgen zien we nog net op tijd dat we bijna op de klippen varen. Snel het roer omgegooid. Dat was kantje boord.
Met Sébastiaan en Rhiannon overleggen we via de marifoon en varen heel langzaam, op goed geluk, richting de ankerplek en gooien daar ons anker uit. Eerst maar eens lekker slapen.
In diverse boeken wordt Providencia beschreven als een klein paradijs. Als wij het eiland verkennen kunnen we dit alleen maar beamen. Wat een prachtig eiland. Heel ongerept en puur. Door de afgelegen ligging komen er maar weinig toeristen. Met onze vouwfietsen maken we een prachtige tocht rond het eiland. Soms gaat de weg steil omhoog en naar beneden. Twee keer stappen we af en gaan te voet verder. Het uitzicht over het rif, de baaien en de stranden is grandioos. De meeste huizen zijn van hout gemaakt met golfplaat als dak. Er zijn veel kerken, sommige kerken hebben stoeltjes in de open lucht met een dak van golfplaten er boven.
Iedereen verplaatst zich op zijn of haar brommer. Zonder helm en soms met krulspelden in het haar. Kinderen voor op de benzinetank. Kuilen en gaten in het wegdek ontwijkend. Ook wij wagen ons leven door met z'n tweeën achterop een brommer een ritje te maken.
Met de andere Pjotters laten we ons in een taxi (open truck) 's ochtend vroeg om zeven uur naar een plek brengen waar een wandeling naar de top van een berg begint. Met 2 gidsen leggen we de tocht in ongeveer 5 uur af. Het uitzicht vanaf de top is magnifiek. Het is mango tijd. Tijdens de wandeling rapen we op diverse plekken mango's op waar wij later aan boord heerlijke sap van maken. Op een andere dag worden we naar een duikschool gebracht. Martha gaat met de kinderen Emma en Macsen op het strand spelen. Seb, Rhi en Kees gaan met een boot naar een duikplek bij een rif waar ze een prachtige duik maken. Ze zien o.a. haaien. Een ander avontuur is het 's avonds op pad gaan om landkrabben te spotten die de weg oversteken op weg naar de zee. In deze tijd van het jaar gaan de landkrabben ( het type landkrab dat op Isla Providencia leeft zou nergens anders ter wereld voorkomen)in groten getale( wij hoorden 1 á 2 miljoen) naar zee om daar jonkies te krijgen. Vier maanden later gaan ze met hun kroost weer terug het land op. Helaas hebben wij er maar enkelen gezien. Volgens insiders kwam dit omdat het volle maan was. Ook was het mogelijk te droog.
Op een avond gaan we met ons tweetjes, heel romantisch, eten bij het Bamboo Seafood restaurant met uitzicht op het water. Een volle maan beschijnt de baai waar o.a. de 2 Pjotters voor anker liggen.
We bestellen witte wijn maar die is er nog niet. Dat duurt nog ongeveer 20 minuten. Na 20 minuten arriveert de wijn, lekker gekoeld. We smullen van het heerlijke eten. Het leven is goed.
Vrijdag 22 april vertrekken we naar Cuba.

1 opmerking:

  1. Hoi Martha en Kees,

    Uit jullie enthousiasme maak ik op dat dit wel een van de mooiste plekjes is waar jullie aan land zijn gegaan. Lijkt mij heel bijzonder om naar de beide "Pjotters" te kijken die gezusterlijk of gebroederlijk in de baai liggen. Fijn dat jullie zo genieten.
    Groetjes,
    Peter

    BeantwoordenVerwijderen